In België kan je freelancen onder verschillende petten. Een groot deel van de Belgische freelancers zijn ondernemers. Eenmanszaken of zeer kleine bedrijven die met een eigen BTW-nummer diensten aanbieden aan andere bedrijven of particulieren. Daarnaast gaan staan veel freelancers op de payroll bij bedrijven die freelancers uitzenden. In België zijn er maar twee statuten; je bent ofwel werknemer ofwel zelfstandige. Dit zorgt er natuurlijk voor dat het begrip freelance sterk onder druk staat. Een freelancer kan dus zowel werknemer als zelfstandige zijn. Het enige dat deze smeltkroes verenigt is het element van het flexibel werk, maar wettelijk kunnen we niet spreken over dé freelancer want die bestaat niet. Zelf hanteren we – naar analogie met het Nederlandse ZZP– de definitie: “zelfstandige zonder personeel die als zakelijke dienstverstrekker actief is op tijdelijke basis of projectbasis”.
In 2017, lazen we volgende krantenkop in de pers: ”De Vlaamse werkgeverorganisatie Voka pleit voor een nieuw statuut voor freelancers”. Volgens Voka topman Hans Maertens is er in ons land geen goede reglementering voor flexibele en atypische arbeid terwijl die er in het buitenland wel al is. En daar kan je Voka geen ongelijk in geven. Er zijn heel wat verschillende soorten freelancers, die hun stiel onder een ander statuut uitvoeren. Dit creëert enorm veel verwarring voor bedrijven en laat de tewerkstelling van freelancers moeizaam verlopen.
Een freelancer kan zowel een bezorger zijn bij Deliveroo of Uber, een lesgever of zelfs een CEO. Dat zorgt er voor dat het ontwikkelen van zo’n statuut behoorlijk complex wordt. Je kan simpelweg niet dezelfde beschermingen en bepalingen voorleggen aan een bezorger als aan management profiel. Daarenboven zorgt de versnippering voor een impasse op meetkundig vlak, het in kaart brengen van het aantal freelancers is geen sinecure. 127.277 zei je?
Federaal minister van werk Kris Peeters, sprak zich in 2018 nog uit tegen het statuut: ”We moeten opletten dat we het kind niet met het badwater weggooien” – Daarna verduidelijkt Minister Peeters: “De creatie van een intermediair statuut biedt namelijk geen oplossing voor de grijze zone. In plaats van één grijze zone, dreigen er immers twee grijze zones te ontstaan: één tussen het zelfstandig statuut en het intermediair statuut, en één tussen het intermediair statuut en het loontrekkend statuut. Bovendien bestaat bij een intermediair statuut het gevaar op een verdringing van bepaalde loontrekkende arbeid naar dat statuut.” Ook Caroline Deiteren van Unizo distantieert zich van dat idee “Freelancers zijn voor ons echte zelfstandigen. Uit onze enquêtes blijkt dat zij zelfstandig willen zijn en dat ze niet willen gaan naar een apart statuut dat lijkt op dat van een werknemer en waarin ze minder flexibiliteit zouden hebben”.
Zo’n statuut, wat houdt dat juist in? Daar kunnen we momenteel enkel naar gissen. Al zijn er wel enkele pistes die wij denken dat de moeite waard zijn om te bewandelen.Ten eerste lijkt extra bescherming voor de freelancer een must. Sociale beschermingen worden terecht voor zelfstandigen steeds meer uitgebreid. Sinds 1 juli mogen zelfstandigen rekenen op een uitkering vanaf de eerste dag ziekte terwijl ze in het verleden een carensperiode moesten doorlopen. Ook voor zelfstandigen die net vader zijn geworden, gelden er nu andere bepalingen: sinds 1 mei krijgen vaders 10 dagen vaderschapsverlof. Een duidelijk signaal van de overheid dat er in elk statuut plaats is voor bescherming van de arbeidskracht. Het freelance statuut zou daar zeker rekening mee moeten houden.
Ten tweede zal het apart statuut voor freelancers vooral draaien rond het creëren van een duidelijk kader. Idealiter maakt dit het makkelijker om een freelancer aan te werven. Vandaag zien we nog te vaak dat bedrijven twijfelen om een freelancer in dienst de nemen door de grijze zones en onduidelijke wetgeving.
Hoewel het statuut kenbaar veel positiefs teweeg kan brengen, zijn we ook genoodzaakt de negatieve bijwerkingen te vermelden. Net als de befaamde Belgische loonhandicap kan een nieuw statuut mogelijks druk leggen op de verloning van freelancers. Hoge patronale bijdragen of zelfs minimumloon en barema’s kunnen hun stempel drukken op de vrijheid van het loon van de freelancer. Het is ook net die vrijheid die freelancers kiezen als ze besluiten om de stap te zetten naar het freelancen. Ook korte termijn kwaaltjes van nieuwe wettelijke bepalingen brengen vaak een administratieve rompslomp met zich mee die meestal een hele lange tijd vergt om in te werken.
Bij GiGHOUSE zijn we van mening dat het freelance statuut geen echte prioriteit is. Zolang de overheid de trend blijft voorzetten van het toekennen van meer wettelijke beschermingen voor het zelfstandig statuut, zien wij momenteel de nood naar een derde statuut nog niet in. Net als Minister Maggie De Block staan wij achter een convergent systeem waarbij de verschillende statuten/contractvormen mooi in mekaar overvloeien (ambtenaren, zelfstandigen, werknemers, flexijobbers,…). Uit ervaring weten we dat freelancers zich momenteel goed kunnen behelpen met initiatieven die op de markt zijn. We denken daarbij aan de hulp die Voka aan freelancers geeft, “Freelancers united” de allereerste vakbond voor freelancers of de tal van organisaties die instaan voor het verzekeren van freelancers. It’s a good time for freelancers mét of zonder statuut.
Bronnen:
https://www.unizo.be/sites/default/files/freelancer_focus_2018.pdf
https://www.nextconomy.be/2018/11/hans-maertens-voka-een-nieuw-statuut-v…
https://www.nextconomy.be/2017/10/apart-statuut-voor-freelancers/
https://www.standaard.be/cnt/dmf20190212_04171583